Bijzondere rekening BTW: 15% boete van rechtswege

Elke Btw-plichtige die periodieke Btw-aangiften indient heeft een rekening-courant bij de Btw-administratie te Brussel. Deze rekening geeft weer of u al dan niet een Btw-schuld of -tegoed heeft.
Een Btw-schuld moet altijd ten laatste op de 20ste van de maand volgend op het belastbaar tijdperk worden betaald. Bij niet-tijdige betaling is een wettelijke intrest van 0,8% per maand op de openstaande bedragen verschuldigd.

Naast de wettelijke intrest kan de administratie ook beslissen om een bijzondere rekening op te stellen. Dit is het geval wanneer er geen Btw-aangifte wordt ingediend of wanneer de betaling van de Btw langdurig uitblijft.

Kostprijs van een bijzondere rekening

De bijzondere rekening wordt gecreƫerd door de overdracht van het openstaande saldo van uw normale rekening-courant Btw te Brussel naar een nieuwe rekening BTW te Mechelen. Bij de opmaak van deze rekening is een boete van 15% op de te betalen BTW verschuldigd. Deze boete komt bovenop de nalatigheidsinteresten van 0,8% per maand. Op de boete zelf worden ook nalatigheidsinteresten berekend.

Rekening en mededeling

De schuld op een bijzondere rekening moet u betalen op een andere postrekening dan uw gewone btw-schuld. U moet voor de overschrijving ook een andere gestructureerde mededeling gebruiken dan die die u voor uw gewone btw-betalingen gebruikt. Het rekeningnummer en de gestructureerde mededeling worden vermeld in de aangetekende brief waarmee men laat weten dat er een bijzondere rekening geopend is.

Controle

Bijzondere rekeningen worden nauwgezet opgevolgd. U loopt meer kans op een btw-controle, zeker als er al meerdere keren een bijzondere rekening geopend werd.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Naast het opstellen van een bijzondere rekening kan de administratie de bestuurders van een vennootschap of andere rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk stellen bij het niet-betalen van de Btw -schuld.

De hoofdelijke aansprakelijkheid kan enkel worden uitgesproken wanneer de administratie kan bewijzen dat de niet-betaling het gevolg is van een fout van de bestuurders in de zin van art. 1382 BW. Bovendien moeten minstens twee opeisbare schulden binnen een periode van een jaar niet
betaald zijn in het geval van een kwartaalaangever; of minstens drie niet betaalde opeisbare schulden voor een maandaangever. De procedure kan niet worden ingeroepen wanneer de niet- betaling het gevolg is van financiƫle moeilijkheden die aanleiding hebben gegeven tot het starten van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, faillissement of van gerechtelijke ontbinding.

Gepubliceerd in Boekhouding Nieuws op 28 januari 2020
Interaxi