Voorwaarden voor de aftrek van beroepsmatige huur

Geschreven door Michaël Van de Weygaert / Liberoo

De wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2023 (BS 29.12.2023), voerde nieuwe voorwaarden in voor de aftrek van huur als een fiscale beroepskost.

Wanneer een huurder (natuurlijk persoon of rechtspersoon) van een onroerend goed de betaalde huurvergoedingen voor dat onroerend goed, geheel of gedeeltelijk, in aftrek wil brengen als een beroepskost, zal de huurder een bijlage moeten toevoegen aan de eigen aangifte met enkele verplichte vermeldingen. Deze rapporteringsverplichting heeft o.a. betrekking op de volgende gegevens waarvan een gedeelte zal kunnen worden bekomen uit de huurovereenkomst:

  • de identificatiegegevens van de verhuurder(s), per goed:
    – wanneer het een natuurlijke persoon betreft: de naam, de voornaam, het volledige adres, het Rijksregisternummer en het ondernemingsnummer (indien vantoepassing)
    – wanneer het een rechtspersoon betreft: de naam en het volledige adres van de zetel en het ondernemingsnummer
  • het adres van het onroerend goed of de onroerende goederen
  • het bedrag van de huurvergoedingen (de huurprijs en huurvoordelen) die in het betrokken belastbaar tijdperk zijn betaald of toegekend, per goed
  • wanneer de huurder een natuurlijke persoon is, het deel van de in c) bedoelde bedragen die als werkelijke beroepskosten zijn ingebracht
  • wanneer de belastingplichtige onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, het bedrag van de huurvergoedingen die in het betrokken belastbare tijdperk als beroepskosten zijn ingebracht

De inlichtingen moeten worden verstrekt, ongeacht de hoedanigheid van de verhuurder (irrelevant of het gaat om een natuurlijke persoon (particulier), een vennootschap, een vereniging,…).

Deze rapporteringsverplichting geldt niet wanneer voor die vergoedingen een factuur werd opgesteld, noch voor huurders die de betaalde huur niet als beroepskost kunnen of wensen af te trekken.

Wanneer de huurder in gebreke blijft te voldoen aan voormelde rapporteringsverplichting, zijn de huurvergoedingen niet aftrekbaar als beroepskosten.

De aftrek als beroepskost wordt eveneens verworpen indien de huurvergoedingen betrekking hebben op gehuurde onroerende goederen waarvan de huurovereenkomst kosteloos is geregistreerd omdat het gaat om een onroerend goed dat uitsluitend bestemd is voor de huisvesting van een gezin of van één persoon (met als enige uitzondering wanneer het onroerend goed wordt gehuurd met als uitsluitend doel de huisvestiging van één of meer werknemers of bedrijfsleiders en, desgevallend, hun gezin, ingevolge een wettelijke of contractuele verplichting).

Deze bijkomende voorwaarden treden in werking vanaf aanslagjaar 2024 waardoor hieraan reeds dient te worden voldaan bij de komende aangifte. Er gelden eveneens gelijkaardige voorwaarden voor houders van een recht van opstal, van een recht van erfpacht of van een ander zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed.

Gepubliceerd in Boekhouding Nieuws op 11 april 2024
Interaxi